Wil je zoon of dochterlief alweer niet gaan slapen? Maak je je zorgen over het slaapgedrag van je kind? Slaap hebben we allemaal nodig. De behoeften en rituelen verschillen van mens tot mens én van leeftijd tot leeftijd.
Van baby’s verwachten we niet dat ze slapen zoals volwassenen. Dat een baby niet doorslaapt vindt iedereen normaal. Daar zijn een baby’s hersenen nog niet op gemaakt. De ene baby slaapt al sneller wat langer door ’s nachts dan de andere. De hersenen van een mens zijn pas volgroeid eens we volwassen zijn. En in al die tijd zit er behoorlijk wat verschil in groei: het tempo verschilt van mens tot mens.
12- tot 16-jarigen zijn in de voormiddag zombies. Dat is wetenschappelijk bewezen. Ze doen niet “vervelend” als je ze ’s ochtends vier keer moet oproepen. Hun hersenen slapen echt nog. Ze groeien daar letterlijk uit.
We zijn niet allemaal hetzelfde: er zijn nachtraven en ochtendmensen. Dat zit ingebakken. Een nachtraaf die er om half zeven uit moet, die functioneert niet. We hebben ook niet allemaal evenveel slaap nodig.
De een slaapt al wat rustiger dan de ander: dromen, slaapwandelen, roepen… zo is nachtrust soms erg vermoeiend. Na een nachtmerrie opnieuw inslapen is niet gemakkelijk, dat kan even duren. En dat neemt een hap uit de normale nachtrust.
Vanaf pakweg 6 weken snappen baby’s dat huilen hun ouders lokt. Oudere kinderen doen dat subtieler: ze hebben dorst, ze zijn bang van het donker of ze zijn om zes uur wakker en vinden dan dat papa maar mee moet opstaan om de tv op te zetten. Zo komen kinderen en ouders elke nacht een portie slaap te kort. In de loop van de week hoopt dat op. Dat tekort maak je niet meteen weer goed. Een aangeleerde gewoonte van onderbroken slaap is niet gemakkelijk af te leren. Daar moet je als ouder hard in zijn. Want als je dat 9 keer negeert en de tiende keer geef je toe, dan leert je kind “aha, ik moet dat gewoon blijven volhouden”. En welke ouder geeft al eens niet toe? Want het kan best zijn dat je kind écht dorst heeft. Of naar het toilet moet.
Om ‘natuurlijk’ in te slapen moeten we langzaam van waak naar slaap gaan. Het aantal prikkels(licht, geluid, activiteit) in de omgeving vermindert en dat maakt onze hersenen klaar om te gaan slapen. Wakker worden doen we het gemakkelijkst als de prikkels geleidelijk toenemen. Vaak zijn we nog ’s avonds nog te druk en krijgen we nog teveel prikkels: televisie kijken, computer en radio en gsm tegelijk gebruiken, … Inslapen moet dan erg plots gebeuren en dat is moeilijk.