Slaap hebben we allemaal nodig. Maak je je zorgen over het slaapgedrag van je kind? De behoeften verschillen van mens tot mens én van leeftijd tot leeftijd.
Dat een baby niet doorslaapt, vindt iedereen normaal. Daar zijn een baby’s hersenen nog niet op gemaakt. En je merkt al snel verschillen tussen kinderen. De ene baby slaapt al sneller wat langer door ’s nachts dan de andere. De ene kleuter valt gemakkelijk in slaap en de andere ligt te woelen. De hersenen van een mens zijn pas volgroeid eens we volwassen zijn. En in al die tijd zit er behoorlijk wat verschil in groei: het tempo verschilt van mens tot mens.
Bij pubers verschuift het slaap-waakritme. Dat is wetenschappelijk bewezen. Ze hebben het moeilijk om in slaap te vallen. Maar ze moeten wel vroeg opstaan. In de voormiddag slapen hun hersenen eigenlijk nog. Die fase kan een paar jaar duren, maar ze groeien daar uit.
Er zijn nachtraven en ochtendmensen. Dat zit ingebakken. Een nachtraaf die er om half zeven uit moet, functioneert niet. We hebben ook niet allemaal evenveel slaap nodig.
De een slaapt al wat onrustiger dan de ander: dromen, slaapwandelen, roepen … zo is nachtrust soms erg vermoeiend. Na een nachtmerrie opnieuw inslapen, dat kan even duren. En dat neemt een hap uit de normale nachtrust.
Vanaf pakweg 6 weken snappen baby’s dat huilen hun ouders lokt. Oudere kinderen doen dat subtieler: ze hebben dorst, ze zijn bang van het donker of ze zijn om 6 uur wakker en vinden dan dat papa maar mee moet opstaan om de tv op te zetten.
Zo komen kinderen en ouders elke nacht een portie slaap tekort. In de loop van de week hoopt dat op. Dat tekort maak je niet meteen weer goed. Een aangeleerde gewoonte van onderbroken slaap is niet gemakkelijk af te leren. Heb je iets gevonden dat jouw kind helpt om weer naar bed te gaan en genoeg te slapen? Hou dan vol. Want als je af en toe wél toegeeft, dan leert je kind 'aha, ik moet dat gewoon blijven volhouden'. We weten het: dat is niet gemakkelijk. Elke ouder geeft al eens toe! Want het kan best zijn dat je kind écht dorst heeft. Of naar het toilet moet.
Om ‘natuurlijk’ in te slapen, moeten we langzaam van waak naar slaap gaan. Het aantal prikkels (licht, geluid, activiteit) in de omgeving vermindert en dat maakt onze hersenen klaar om te gaan slapen. Wakker worden doen we het gemakkelijkst als de prikkels geleidelijk toenemen. Vaak zijn we nog ’s avonds nog te druk en krijgen we nog te veel prikkels: televisie kijken, computer en radio en gsm tegelijk gebruiken … Inslapen moet dan erg plots gebeuren en dat is moeilijk.