Faalangst

Je merkt dat toetsen, examens of zelfs taken een struikelsteen vormen terwijl je weet dat de leerstof eigenlijk wel haalbaar is. Spanning belemmert leren door bijvoorbeeld heel veel maar weinig efficiënt te leren. Of net het omgekeerde: leren wordt vermeden. Mogelijk is er sprake van faalangst. Die drempel wegwerken, maakt van leren weer iets positiefs.

​Wat is faalangst?

Bang zijn dat je iets niet kan: dat hebben we allemaal wel eens.

Als je erg vaak of heel erg bang bent om te mislukken, spreken we van faalangst. Op school zien we faalangst vaak bij toetsen en taken, en daar gaat deze pagina over. Kinderen en jongeren kunnen ook op andere vlakken faalangst hebben: ze kunnen bang zijn dat ze mislukken in de sportles, of dat het hen niet zal lukken om vrienden te maken op school.

Faalangst leidt niet noodzakelijk tot slecht presteren. Toch kan faalangst het je heel lastig maken.

Faalangst heeft te maken met:

  • negatief denken over jezelf
  • druk en eisen van de omgeving

Wie erg faalangstig is, probeert mislukken te vermijden. Sommigen doen dat door zich extreem in te spannen, zij hebben dan actieve faalangst. Anderen door helemaal niets meer te doen, zij hebben passieve faalangst.

Hoe kan je faalangst herkennen?

Faalangst kan zich op verschillende manieren uiten, zowel tijdens het studeren (voorbereiding) als op school tijdens een opdracht of toets.

Actieve faalangst:

  • lichamelijke spanning: hoofdpijn, hartkloppingen, trillen, rood worden, zweten, buikpijn, hyperventilatie ...
  • extreem hard je best doen
  • veel, maar niet efficiënt studeren: uit het hoofd leren, slecht zelfstandig kunnen studeren, steeds opnieuw herbeginnen, je niet kunnen concentreren, perfectie nastreven zodat er weinig tijd voor ontspanning rest ...
  • negatief over jezelf denken ('ik kan het niet') en perfectionisme ('ik mag geen fouten maken')
  • angstig gevoel

Passieve faalangst:

  • het studeren uitstellen (bv. méér tijd besteden aan je boeken op orde zetten en een planning maken dan aan het studeren zelf), gebrek aan concentratie, vlak voor het examen veel en laat werken
  • niet meewerken in de klas en daardoor de indruk wekken dat je lui bent
  • gemakkelijk geneesmiddelen innemen
  • extreem relativeren: 'het is niet belangrijk, dus doe ik er niets voor'
  • geen examen afleggen

Wat kan je er als ouder aan doen?

  • bouw zelfvertrouwen op

Wie leert, maakt fouten. Fouten maken is dus geen ramp. Wijs op wat wel goed gaat en waar je vooruitgang ziet.

  • erken de angst

Geef aan dat je ziet hoe de angst het soms lastig maakt.

  • niet te veel druk en niet te weinig

Weet waar je kind goed in is en wat moeilijker gaat. De lat mag hoog liggen, maar niet onrealistisch hoog.

  • zorg voor een evenwicht tussen studie en ontspanning

Wat kan de leerling zelf doen?

  • de situatie wijzigen

nagaan of de studierichting niet te zwaar is, maak een planning met ruimte voor ontspanning, praat eens met de leraar

  • het denkpatroon wijzigen

nagaan of de eigen gedachten wel waar zijn en niet-helpende gedachten vervangen door helpende gedachten zoals 'ik moet niet perfect zijn', 'uit mijn fouten leer ik het meest', 'er zijn ook dingen die ik goed kan'. Dat helpt om rustiger te worden

  • lichamelijke spanning verminderen door ademhalings- en ontspanningstechnieken


Maak je je zorgen of heb je vragen over faalangst, neem dan gerust contact met je CLB.

Ben je een leerling

Ben je op zoek naar meer informatie over dit thema?

Zit je met vragen of wil je meer informatie? Contacteer gerust een CLB-medewerker!

Zoek jouw CLB

Ben je een leerling en zit je ergens mee?

CLB voor leerlingen